2009

Caroline Pekle

Dit werk voert de kijker weg uit het Paleis naar een reusachtig beeld op de gevel van het Rijksadministratief Centrum. Terug in het Paleis passeert hij aan de ingang het oog van de Fotograaf, een tekening gemaakt met grijs potlood, als een stille getuige van zijn bezoek aan de tentoonstelling. De installatie beweegt zich tussen werkelijkheid en mentaal beeld in, stelt vragen over lichamen die bewegen in de werkelijkheid en blikken die bewegen in een denkbeeldige wereld. Treed binnen in haar topografie, afgebakend met wegenkaarten en met centraal een Kaartenkasteel, dat een plek oproept die zowel ideëel is als breekbaar.

Els Vermang

Els Vermang stelt een reeks recente werken voor die tot stand kwamen in samenwerking met LA b[au] (een Brussels collectief dat zich specialiseert in computerkunst) en het team van galerie MediaRuimte. Hun aanpak kun je samenvatten als een n-dimensionale, parametrische en transdisciplinaire behandeling van het ruimtelijke denken. De sculpturen Frameworks 5x5x5 en SwarmDot en de reeks afdrukken Chrono laten de verschillende formaten van hun werk zien. Interactieve en generatieve processen vloeien samen in een beschouwend geheel dat de grenzen tussen traditionele kunst en avant-garde overschrijdt.

Jeroen Hollander

Momenteel wonende en werkende te Brussel. Zijn tekeningen bestaan uit kaarten van onbestaande steden en verbeeldde communicatie-netwerken, vooral betreffende het openbaar vervoer. Dit boeit hem van kleinsaf. Zijn werken zijn met potlood en/of stift gemaakt, meestal op een A4-formaat of groter.Reeds jarenlang tekent hij op deze manier. Jeroen Hollander werd toevallig ontdekt door Jan Hoet, die zeer onder de indruk was van zijn werk en hem aldus uitnodigde voor de ‘Yellow’-tentoonstelling in Geel. Sindsdien werd hij reeds gevraagd voor vele tentoonstellingen.
“Wat is de de zin van een traject of lijntje?” vraagt Arbo Dench zich af. Dit is gerelateerd aan Hollanders zoektocht naar het ideale openbaar vervoer. “Waar moet een lijn rijden? Waar moet ze stoppen? Hoe kun je comfortabel reizen?”

Lara Mennes – Crowet prize

Twee elementen zijn van groot belang in haar werk: culturele geschiedenis en geheugen. Architectuur is een terugkerend element. Ze bekijkt het als sociale en persoonlijke verhalen, als ijkpunten van het verleden in een landschap. De foto’s van de gebouwen symboliseren specifieke elementen die belangrijk zijn binnen het onderzoek naar de geschiedenis en herinneringen die huizen, monumenten,… in zich dragen. Het gaat dus niet enkel om de bouwwerken zelf, maar ook over de persoonlijke en globale connecties binnen het gebouw, net als post-industriële elementen die een invloed hebben gehad op het architecturaal landschap. Ze verkent aldus de materiële cultuur van het verleden en alle geschiedenis dat dit met zich meebrengt, doorheen haar analoge fotografie.

“Cité van Lara Mennes confronteert de toeschouwer via foto’s en tekstfragmenten met een soms vergeten ‘stukje’ België, waarin een opmerkelijke geloofsgeschiedenis zichtbaar wordt. In 1902 werd in Limburg steenkool ontdekt, en vanaf 1913 werd er in Winterslag, naar een ontwerp van Adrien Blomme, begonnen met de bouw van mijninfrastructuur en bijbehorende woonwijken,” schrijft Christophe Van Gerrewey. “Een gebouw is een element uit het verleden, dat er de sporen van draagt, maar dat blijft bestaan in het heden en de toekomst (L.M. )”

Leon Vranken

In zijn installatie verbindt Leon Vranken zuivere geometrische vormen (bollen, driehoeken, kubussen, rechthoeken) met doordeweekse voorwerpen die hij een andere functie geeft. Zo veroorzaakt hij een subtiele verschuiving in onze waarneming van de werkelijkheid. Zijn werk roeptbij de toeschouwer verwarring en onzekerheid op. Hetzaait existentiële twijfel over de ‘echtheid’ van wat we zien en over de causale impact van een daad op de omgeving. Maar terwijl de tentoonstellingsruimte inwerkt op zijn werkelijkheidsbeleving, beïnvloedt de bezoeker zonder dat hij er erg in heeft ook zelf het werk.

Nico Dockx

Nico Dockx werpt een kritische blik op de idee ‘archief’. In samenwerking met Helena Sidiropoulos gebruikte hij de archieven van het Paleis voor Schone Kunsten als basismateriaal voor zijn installatie. Hij gaat het geheugen en de geschiedenis te lijf van de plek waar hij te gast is; hij reflecteert diepgaand over de manier waarop de instelling er door de jaren mee is omgegaan. “Van in het begin wilde ik een interdisciplinaire installatie ontwikkelen, die functioneert als een ontvankelijke interventie op het ‘geheugen’ van het Paleis,” schrijft Nico Dockx. “Ik heb de plasticiteit gebruikt om een projectie van beeldreeksen te maken (N.D.)”.

Robert Kot

De serie zwart/wit foto’s dat Robert Kot tentoonsteld voor de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst is een selectie uit een groter ensemble, dat steeds blijft doorlopen als een ‘work in progress’ waar bij tijd en stond nieuwe ideeën en beelden bijkomen. We zouden bijna kunnen spreken van een dagboek dat waarnemingen opneemt of een soort reisverlag.

Bovenop de documentatie-waarde, tracht Robert Kot doorheen zijn afbeeldingen een imaginaire context te scheppen, verder gaande dan de simple opname van de realiteit en zich uitstrekkend naar een inhoud die soms meer conceptueel dan weer figuratief is. Topografische portretten, verloederde landschappen, waarin de realiteit zich met fictie mengt in een bijna verbeelde wereld.